Experte Kristin Van Damme in talkshow LCL over de uitdagingen van media in het digitale tijdperk

“In de strijd tegen nepnieuws kan technologie een deel van de oplossing bieden. Slechts een deel, want onderschat het belang van onder meer de journalistieke deontologie en de mediawijsheid van de gebruikers niet”, zegt dr. Kristin Van Damme, postdoctoraal onderzoeker aan imec-mict-UGent en medecoördinator van het in begin 2023 opgerichte Kenniscentrum Mediaonderzoek, kortweg Mediapunt. Kristin is een van de experts in de talkshow van LCL op Kanaal Z over Technologische innovatie en uitdagingen in het medialandschap. “Trouwens, door alleen wantrouwen te kweken voor wat vals kan zijn, geraken we ook geen stap verder.”

Fake news heet van alle tijden te zijn, maar de digitalisering heeft een flinke hefboom gezet onder die praktijk. Hoe erg is het eigenlijk gesteld?

Kristin Van Damme: “Het gros van foute informatie dat circuleert valt onder de categorie ‘misinformatie’, waarvan verspreiders niet weten dat het foutief is. Denk aan socialmediaposts die uit hun context worden getrokken en daardoor een andere – vaak onschadelijke – betekenis krijgen zonder dat de lezer, kijker of luisteraar daar argwaan in heeft. Tel daarbij de vele grappige beelden, die onder andere met generatieve AI (artificiële intelligentie) ontwikkeld kunnen worden, die wijdverspreid raken en waarvan niet duidelijk is dat ze gemanipuleerd zijn en dus ook een bron van misinformatie vormen. Pas nog circuleerden er zo beelden van paus Franciscus in een Michelinvest en eerlijk: ik dacht ook eventjes dat die echt waren.”

“Natuurlijk zijn er ook vormen van desinformatie waarbij geen sprake is van die knipoog, zoals phishingberichten van oplichters. Maar in België blijven we tot nader orde gespaard van grote misinformatiegolven die erop gericht zijn om, bijvoorbeeld, het stemgedrag te beïnvloeden.”

Geen vuiltje aan de lucht?

“Dat wil ik nu ook weer niet gezegd hebben. Omdat het niet meer 100 procent duidelijk is wat wel en wat niet echt is, dreigt er een cynisme te ontstaan ten opzichte van informatie tout court. Dat is wél problematisch, want het zorgt ervoor dat mensen ook ten opzichte van betrouwbare informatie en gecheckte journalistiek wantrouwig worden en afhaken. In vergelijking met andere landen valt het in ons land nog mee, maar ook hier zien we dat het vertrouwen in de journalistiek afkalft. Dus ook al is de meeste desinformatie op korte termijn relatief onschadelijk, de gevolgen kunnen op langere termijn wel nefast zijn.”

Heeft de klassieke journalistiek nog wel een kans om op te boksen tegen de snelle sensatie van sociale media?

“De initiële reactie bij de nieuwsmerken was inderdaad ingegeven door de strijd om snelheid. Daardoor werd er minder gedubbelcheckt , gebeurden er meer fouten en werd meer ‘non-nieuws’ verspreid. Intussen zijn we grotendeels voorbij de clickbait. Redacties zijn meer matuur dan in die beginperiode en onderschrijven het belang om een duurzame langetermijnrelatie met hun publiek op te bouwen. Het inzicht is gegroeid dat wie veel klikt om daarna af te knappen, na een tijdje ontgoocheld afhaakt.”

“Trouwens, dat sociale media per definitie wel snel maar ook ongeloofwaardig zijn, is ook een torenhoog cliché. Ook op sociale media is er goede journalistiek en betrouwbare informatie te vinden. De kunst is om het onderscheid te kunnen maken tussen geloofwaardige en niet-geloofwaardige bronnen, wat mij brengt tot het belang van mediawijsheid. Er is nog heel wat werk aan de winkel om duidelijk te maken dat kwaliteitsmerken als pakweg Knack, De Tijd en VRT op sociale media ook betrouwbare bronnen zijn. Ook heel wat leerkrachten zijn ervan overtuigd dat de krant ‘beter’ is dan de sociale media, maar zo eenvoudig is het niet.”

Kristin Van Damme
Kristin Van Damme

Moeten we ons zorgen maken over de maatschappelijke impact van nepnieuws?

“Fake news type ‘Hoe Philippe Geubels rijk wordt met bitcoins’ met de bedoeling mensen op te lichten, is natuurlijk pijnlijk voor wie erin tuint, maar echt grote sociale gevolgen heeft dat verder niet. Ook de praktijk van politieke partijen die elkaar met foute informatie in een slecht daglicht stellen zoals in de VS gebeurt, blijft bij ons grotendeels uit. Wat nog het meest schadelijke is, is het zaaien van twijfel, want twijfel is de voedingsbodem van polarisatie en populistisch denken. Mensen horen het liefst een simpele waarheid, geen twijfels of complexiteit. In de peilingen komt duidelijk naar voren hoe vooral extreme partijen vruchten plukken van de algemene twijfel door zelf ogenschijnlijk eenvoudige oplossingen voor te stellen.”

Deep fake en voicecloning maken het in toenemende mate moeilijk tot onmogelijk om echt van nep te onderscheiden. Kunnen technologiebedrijven daarin een positieve rol spelen?

“Zeker, al zal de technologie die we daarvoor inzetten – denk aan watermerken toevoegen aan AI-geproduceerde inhoud – altijd achterophinken. We zijn op dit moment bijvoorbeeld bezig met een factcheckingtool waarbij journalisten gemanipuleerd beeldmateriaal kunnen herkennen. En ook voor audio bestaan er technieken om fake fragmenten te detecteren en te signaleren. Toch is technologie slechts een deel van de oplossing, want ook al markeer je nepberichten met een symbool en weet je als gebruiker dat wat je ziet, hoort of leest niet klopt, dan nog blijft er altijd een zweem van onzekerheid hangen: het had zo kúnnen zijn. Desinformatie aanpakken is dan ook altijd een combinatie van technologie, mediawijsheid, journalistieke deontologie, juridische regels, beleidsmaatregelen...”

Europese koploper in mediawijsheid is Finland, een land dat zich al meer dan een eeuw wapent tegen nepnieuws uit buurland Rusland. Fake news herkennen is er een volwaardig vak op school.

“Bij ons is mediawijsheid geen vak, maar er bestaat wel een Leerlijn Mediawijsheid die op een rij zet welke mediawijze competenties een gemiddeld kind op elke leeftijd zou moeten verwerven – van kleuterklas tot de derde graad van het secundair. Waar we vandaag op focussen in die Leerlijn in het middelbaar is de rol van sociale media, de impact van algoritmes en het inzicht dat het gaat om gepersonaliseerd nieuws. Tweede zaak waar we bijzondere aandacht aan besteden: wie vertelt wat en waarom? We merken dat de mediawijze reflex bij jongeren de afgelopen jaren wel is toegenomen. Maar, ik herhaal, voor mij is het belangrijker om vertrouwen in journalistiek te kweken, eerder dan scepticisme voor desinformatie. Het laatste wat we willen is een generatie van cynici. Ja, het is onze taak om mensen alert te maken voor misinformatie. Net zoals het onze taak is om erop te wijzen dat we mogen vertrouwen dat journalisten hun job doen met respect voor hun deontologische code en informatie verifiëren.”

Zijn jongeren mediawijzer dan ouderen en dus minder vatbaar voor desinformatie?

“Dat jongeren digitaal en ouderen analoog zouden zijn, klopt niet. Iedereen zoekt informatie op alle mogelijke platformen. Wel is zo dat jongeren minder merkentrouw zijn: het maakt niet uit waar hun informatie vandaan komt.”

Vertrouwde nieuwsmerken zijn van belang voor de geloofwaardigheid van informatie maar wat zijn de gevolgen voor diezelfde media als jongeren minder merkentrouw zijn?

“Dat is inderdaad een uitdaging waar mediamerken volop mee bezig. Zo vraagt de VRT zich af hoe ze jongeren die niet naar hun klassieke zenders kijken, toch kunnen bereiken zonder te vertrekken vanuit het merk VRT. Idem dito met Jonas Lips, de populaire TikTok-journalist van HLN , maar waarvan de jongeren mogelijk niet weten dat hij verbonden is aan een klassiek krantenmerk.”

“De meest recente cijfers van de Digimeter tonen trouwens aan dat ook jongeren onzeker zijn over hun digitale vaardigheden omdat er zoveel verandert. Wie in de schoolbanken zit, wordt geacht om ‘mee te zijn’ en bijna de verpersoonlijking te zijn van innovatie, maar de realiteit is dat de digitale kloof ook bij hen groter wordt.”

Deel deze pagina: